zaterdag 23 juli 2011
Monti Sibilini waar je zo terugstapt in de tijd van de Romeinen en waar de linzen rood en blauw kleuren.
Soms zeggen beelden meer dan woorden. Maar het is hier gewoonweg mooi en een superstreek om te ontdekken. Morgen beginnen we aan onze tocht naar het noorden en hopen we in Kärnten nog een mooie 2daagse tocht te ondernemen naar de Nossbergerhutte.
Tot gauw
vrijdag 22 juli 2011
Van Toscane naar Umbrië en hoe je de zee kan zien aan beide zijden van de Italiaanse laars.
Na een spetterende onweersnacht op de camping Falterona breken we op in de regen en verlaten deze schitterende rustige camping aan de rand van de eindeloze beuken- en eikenbossen. We hebben gisteren beslist om niet naar het noorden van Italië te reizen (de Dolomieten); het zou er al 14 dagen koud en regenachtig weer zijn en wij houden het liever bij temperaturen tussen de 25°C en 30°C. Hoe gaan we het ooit in België terug gewoon worden :-).
En of het een goede keuze was... Umbrië met zijn talloze bergdorpjes ziet er zeer uitnodigend uit in het zonnetje dat we eventjes kwijt waren door dat licht- en klankspel van vorige nacht. We passeren langs Assisi dat ons met zijn witte gebouwen toestraalt vanaf zijn helling. Die Franciscus had dat goed bekeken vanuit zijn kluizenaarsoord.( maar dat hij van de natuur hield dat wisten we al sinds onze wandelingen in Toscane) Waar je ook kijkt, zie je tussen het vele groen, mooie torentjes opduiken en de witroze steen waarmee de gebouwtjes in Umbrië opgetrokken werden. In Preci, een bergdorpje dat ons toelacht vanop de heuvel, zoeken we langs haarspeldbochtjes en een aquaduct (die Romeinen toch) onze nieuwe kampplaats op de helling. Op deze 100% in orde camping krijgen we het nummertje 100. Na wat gemanoeuvreer met ons autootje kunnen we onze natte tent in een mum van tijd weer laten glimmen in de zon. De camping is uitgebouwd vanuit een vroegere boerderij en is befaamd om zijn Italiaanse keuken. Er zou zelfs een kookboekje van de zusters Baldoni uitgegeven zijn met hun vermaarde recepten. En het moet gezegd: het eten is hier overheerlijk. Alles is hier kraakvers. Of het nu de pasta's zijn of de sausen, de kruiden of de pizza's, alles wordt met zorg en de nodige Italiaanse toverkunst ter plaatse bereid. Hun gerechten met de tartufi zijn om duimen en vingers af te likken. De verse ravioli's smelten in je mond en de tiramisu is gewoonweg zalig. Met andere woorden, we zijn weer met ons gat in de boter gevallen en zijn nu al dol op Umbrië.
Oh ja, ik was het nog vergeten: we zijn niet zomaar naar het Zuiden getrokken maar hebben gekozen voor het natuurreservaat van de Monti Sibilini. Een reservaat van 70.000 ha met toppen tot boven de 2400 meter. We zijn nu al bijna ter hoogte van Rome in de laars dat maar 70 kilometer van ons vandaan ligt. Via Norcia een volledig ommuurde stad met een zalige bakkerij rijden we naar de Piano Grande. Het is een uitgestrekte wijdse weide op 1400 meter hoogte. En alleen al voor deze immense weide vol van blauwe ( korenbloemen) rode (klaprozen) en witte, gele ( kamille bloemen) kleuren zou je naar deze plaats moeten komen. Het uitzicht doet je stil worden en dan denk je weer: "wat mooi, dat ik hier met mijn gezin mag picknicken en smullen van al het lekkers dat de Umbrische bakker voor ons heeft klaargemaakt". Na een stevig ontbijt op deze alte piana trekken we de bergschoenen aan en vatten we onze bergtocht aan naar de Monte Vettore het uitzichtpunt van dit reservaat op 2478 meter hoogte. Wat een verschil met het vorige natuurgebied in Toscane. Hier staat op deze hoogte geen boompje meer; enkel maar eindeloze vergezichten. Je kan hier werkelijk kijken van de ene kant van de laars naar de andere. Aida geloofde mij zelfs als ik zei dat ik de hak van Italië kon zien. Spijtig dat je net niet over de andere kam Rome kon zien, al denk ik toch dat ik de Trevifontein zag spuiten. Het is hier echt hooggebergte pur sang met de bergpaadjes en bergbloemen zoals je ze enkel in de echte hoge alpenweiden boven de boomgrens kan terugvinden. Gentianen en de Edelweiss liggen hier te schitteren aan je voeten. Mooi,mooier, mooist ondanks de harde wind en de sterke zon bereiken we de top waar we achter een muurtje van opgestapelde rotsen moeten schuilen om niet van de berg te waaien, maar wel uitkijken over de Adriatische zee die aan onze voeten lijkt te liggen en het Lago di pilati (Volgens mij werd Pilates hier uitgevonden :-). Zalig om hier te wandelen: we wisten gewoonweg 24 uur geleden niet dat dit zo'n mooi gebied was waar je zelfs voor het slapengaan na de gebruikelijke heerlijke gelati kan wegdromen bij het kijken naar de sterren en voor de eerste maal in Italië de melkweg kan zien die je nu al laat genieten van al het moois dat je morgen weer zal zien.
maandag 18 juli 2011
Verdwalen tussen de beukenbossen en wolven in het Parco Nazionale delle Foreste Casentinesi.
Toch eventjes terug naar het uitgangspunt van onze reis... We gingen net als vorig jaar een aantal natuurreservaten ontdekken. 5 terre en Gran Paradiso en de Alpi della Luna passeerden al onder onze voetzolen. Nu zochten we de hoogste bossen (wouden) op van Toscane/ Emilia Romagna. Hier leven wolven en we zouden ze zo graag eens ontmoeten :-) maar liefst vanaf een zekere afstand natuurlijk. We verblijven op een superrustige camping Falterona ( een echte aanrader voor iedereen die eens super rustig wil genieten van vergezichten over de valleien van de rivier de Arno. Je kan er kijken tot aan de poorten van Firenze) en de jonge uitbaters zijn fantastisch en vriendelijk. Dankzij deze jonge mensen is er hier wireless toegang tot internet en kon ik eindelijk onze blog voeden met al dit leesvoer. Buiten wat reeën, massa's vlinders; een scorpioen en uitwerpselen van de wolven hebben we onze viervoeters nog niet ontmoet. Maar de wandelingen doorheen deze loofwouden doen je weer beseffen hoe belangrijk deze groene longen zijn voor de dieren maar vooral voor de mensen in Italië en geheel Europa. Op de toppen van de Monte Falterona (1650 meter)en Monte Falco zie je de kusten van Rimini en kan je eindeloos uitkijken over de Apenijnen en zie je in de verte de valleien van Toscane aan je voeten liggen. Deze valleien werden uitgesneden door de Arno die op deze berg ontspringt en waar zelfs de Etrusken meer dan 3000 jaar geleden een heilige plek hadden. Deze ochtend hadden we voor de eerste maal een buitje dat ons tentzeil even nat maakte. De temperatuur nam ook een fikse duik tot 25°C. Na de temperaturen van boven de 35°C van vorige week voelt dit fris aan, maar de zon blijft je warmte toestralen die je een echt vakantiegevoel geeft. Morgen nog meer wandelen naar de kluizerij die ze hier nog altijd hebben en ook echt bewonen.
17 contrada's een Duomo uit een Disneyfilm en een stad om in te wonen.
We zijn naar Siena geweest.
en daar waren allemaal wijken, ze hadden allemaal een teken van hun eigen wijk.
en ze hielden wedstrijden met paarden, als ze wonnen met hun paard dan kregen ze een vlag.
als het paard won zonder ruiter kreeg het gouden hoefijzers.
dan won het dorp(wijk=contrada).de race gebeurde om het half jaar . en nu ga ik zeventien
dorpen (contrada's) zeggen: de gans, de schelp, de uil, het stekelvarken, de rups, de slak,de schilpad, de olifant,romus en remulus, de aadelaar, de eenhoorn, de draakvis, de panter, de draak, de wolf,de ram, de neushoorn, de beer
eerst deden ze voorrondes van de zeventien wijken want er mochten maar negen wijken aan meedoen.
het half jaar dat al voorbij was heeft de gans gewonnen.
We hebben een vlag gekocht van de gans.
aida en milan
Siena is een stad waar er uitbundig geleefd wordt. 17 verschillende wijken (contradas die het 2 maal per jaar tegen elkaar opnemen in een paardenrace zonder zadel en die elkaar met vendelzwaaien en praaloptochten uitdagen om het mooiste en het snelst te zijn. Wijken waar de bewoners trots zijn om in te wonen. Wijken die elkaar ontmoeten op het centrale grote plein waar 7 toegangspoorten ons uitnodigen om de sfeer op te snuiven van deze stad. Langs de smalle straatjes met op elke hoek het schildje van de contrada waarin je je bevindt, kom je steeds op nieuwe pleintjes en tuintjes. Het plein met de grote katedraal is heel indrukwekkend in zijn zebramotief. Persoonlijk vonden we de voorkant van deze Duomo er wel een beetje over een beetje een slagroomtaart die overdreven versierd werd. De rijkdom van deze stad in het vorige millenium komt je hier tegemoet. Op de panoramapoort hebben we en machtig uitzicht over deze ommuurde stad en zijn verre omgeving. Ook de gelateria's en nannini's koekjes kunnen we niet aan ons voorbij laten gaan. Echt veel vermagerd zullen we in deze zoete stad niet zijn, misschien geeft de voorkant van de katedraal echt wel de zoete smaak weer van deze stad waar het leuk moet zijn om in te wonen en te genieten van de reuzebanketten die elke contrada organiseert aan de vooravond van de palio.
zondag 17 juli 2011
mijmeringen over Toscane
Ik kijk uit over de Toscaanse heuvels, kinderen die in het azuurblauwe zwembad hun hartje ophalen. Op de overliggende heuvel zie ik de ruïnes van een Toscaanse villa, net zo eentje die wij gedurende een weekje mochten bewonen ( allez toch een stukje ervan) Het is hier zalig toeven. Een temperatuurtje dat overdag zelden of nooit onder de 30°C zakt, overal vriendelijke mensen (zelfs in het verkeer valt het reuze mee. ) We toerden tussen de wijnvelden, en olijfboomgaarden . Keken onze ogen uit aan de mooie torentjes en bijhorende boerderijen in die typische Toscaanse stijl met een oprijlaan van cipressen. Tussen de geeloranje zonnebloemvelden gingen we op bezoek bij een 10tal Toscaanse dorpjes en stadjes. Arezzo en Siena (waarover later meer) waren de grootste. In al deze stadjes en dorpjes kan je eindeloos verdwalen in de smalle straatjes. Binnen gluren in de kleine winkeltjes waar heel wat ambachtslieden of kunstenaars het beste van zichzelf tentoonstellen. Of je maag voelen knorren bij de lekkere geuren die je tegemoet waaien uit de talloze keukentjes van de osteria's en waar er naarstig gewerkt wordt om de pasta voor de lunch te serveren. Toscanen wandelen zelf duidelijk weinig en rijden overal naartoe met scooters en autootjes. Onze huisbazin was nog nooit het wandelpad opgegaan achter haar huis. Of het infopunt dat al van kilometers aangeduid staat als de plaats voor info over het reservaat Alpe della Luna blijkt geen informatie te kunnen geven over wandelingen in deze mooie bossen vol eiken, beuken, hazelaars en wilde zwijnen, reeën, dassen en massa's roofvogels. Gelukkig is Franciscus van Assisi hier ooit gepasseerd en treden wij in zijn voetspoor en ontdekken op het wandelpad dat ter ere van hem bewegwijzerd werd, de natuurlijke schoonheid van Toscane. We zijn wel zowat de enige wandelaars in deze gebieden die een beetje afwijken van al deze stadjes en dorpjes waar onze verblijfsstreek zo om bekend is.
Gisteren reden we naar een natuurpark in de buurt van Cavriglia. Het bleek echter een oude dierentuin te zijn waar een paar Italiaanse indianen een ranch hadden opgeslagen. De kinderen vonden het best leuk maar zagen ook wel in dat dit gebied heel wat meer kansen had dan wat ons nu geboden werd. Al was de plotselinge verschijning van een kudde lama's op onze bergweg echt wel om te gieren.
Toscane is zalig om te toeven, het is er lekker smullen, genieten van de chiantiwijnen, bewonderen van het verleden. Het verdient zeker het predikaat fantastisch maar niet uitmuntend zoals ik had verwacht :-)
2 dagen aan de Middelandse zee en dan het binnenland van Toscane dat op ons wacht.
5 terre we verlaten deze drukke kust niet omdat we erop uitgekeken zijn, maar wel omdat we voelen dat de kids nood hebben aan strandplezier, dat op de rotsachtige keien snel aanleiding geeft tot blauwe plekken en pijnlijke voeten. Onze zoektocht brengt ons bij Vada waar ons op een ruime camping, op 100 meter wandelen door een cipressenbos, een mooi strand met dito baaitje wacht. Het is zalig rond te dobberen op het zilte water van de Middelandse zee, met in de verte de havenstad Livorno. Op het strand vinden we de strandventers terug van Afrikaanse afkomst die als verkopers als ware ze op de markt van Dakar hun koopwaar (strandkleedjes, emmertjes, cocosstukjes, "echte" rolexen en delvauxhandtassen) aanbieden aan de zonnende strandgangers die hen meestal geen blik gunnen. De informele economie is hier echt overal aanwezig en wordt duidelijk beoefend door de 2e rangsburgers die in het rechtse Italie niet beschouwd worden als volwaardige Italianen. We zagen hen al op de stranden van 5 terre, aan de toren van Pisa en nu op de stranden tussen de havenstad Livorno en staalstad Piombino.'s Avonds is het wel eventjes wennen aan deze stranddorpen vol van uitgaande jongeren, karaokes, vespagebrom en Italiaanse smartlappen.
Na 2 dagen strandplezier zoeken we de zo befaamde TOSCAANSE HEUVELS op. Is het er wel zo mooi en onvergetelijk als men zegt of is het gewoon wat overroepen en niet meer dan een mooie landelijke streek zoals er 13 in een dozijn gaan? Ons eerste doel is San Gigminano. Een stadje op een Toscaanse heuvel dat met zijn torens is blijven steken in de Middeleeuwen en waar de Gotiek en Renaissance van een Firenze aan is voorbijgegaan. En het moet gezegd: het is zijn faam meer dan waard. Met mooie oude smalle kleine straatjes en torens van de rijke edellieden uit de middeleeuwen. Het is leuk om te verdwalen in deze stad en natuurlijk te genieten van de lekkerste gelati die we ooit aten in een antieke gelateria met wel 50 versgemaakte ijssmaken. Als ik opnieuw zou trouwen met Fanny zou ik het hier doen: zo'n sfeer zeg :-) We maken ook kennis met het sluitingsuur van de kleine middenstander van 13.00u tot 16.00u. Oeps, wel al ijs op als apperitief, maar nog geen brood om onze buikjes rond te maken ( al valt dat voor mij nog wel mee, hoor) Dus maar een lokale pizza- frituurtje binnengestapt en een reuze pizza besteld voor ons 5: smullen zeg om 14.00 in de namiddag. Om 3 uur verlaten we deze plek,op zoek naar ons gehuurd huisje in Palazzo del Perro ( Arezzo) We doorkruisen de Chianti streek met zijn vele wijnranken en olijfgaarden. Mooi is het hier wel maar ook wel zeer warm: 35°C is een frisse middag. In Arezzo verdwalen we nog even zowel in onze zoektocht naar als in een Ipercoop supermarkt. Op zaterdagavond winkelen in zo'n hypermarkt met nog duizenden andere Italianen is een belevenis op zich, maar als je rust zoekt niet echt aan te raden alhoewel ik zou het niet gemist willen hebben( hier snuif je immers de echte Italiaanse sfeer en voel je de adrenaline stromen door al deze vurige mensen) Klokslag 19.00u rijden we na een steile klim van 700 meter over een overhard wegeltje het landgoed op waar we een week zullen logeren tussen de restanten van een badia (oud kapelletje, kloostertje) een overheerlijk zwembad dat uitkijkt over de Toscaanse heuvels en de eindeloze eikenbossen op deze honderden heuvels. Het wordt leuk; je kan het voelen tot in de tippen van je tenen.
Levanto en de 5 dorpjes aan dezelfde spoorlijn
Cinque Terre. Het klinkt als een bloem. Wat ons er vooral opviel waren de citroenen die plukrijp hingen te schitteren in de mediterrane zon. De kleine olijfjes die op ons tentzeil vallen. De vuurvliegjes die onze avonden een sprookjesachtige sfeer gaven. De reuzevlinders die fladderen in de schittering van de zee. En natuurlijk de 5 (maar eigenlijk zijn het er veel meer) dorpjes met hun kleurrijke huisjes, kerkjes die je overal waar je ook bent op de wandelweg langs de kust regelmatig herinneren aan de tijd die hier snel passeert. De smalle straatjes waar de bewoners met elkaar communiceren door de raamopeningen. De talloze terrasjes die uitkijken over de golven die klotsen tegen de rotsen. De hete lucht die je in het gezicht slaat als je de 1500e trap van de wandelroute bestijgt. De eindeloze reeks tunnels waar je met de treinen doorzoeft en die de 1000en toeristen vervoeren tussen deze dorpjes waar je in de steegjes nog de oude gezichten ziet van 60 tot 80 jaar geleden en die een beetje verdwaasd kijken naar hoe hun rust verstoord wordt door al die Amerikanen, Nederlanders, Britten, Japanners en wij Belgen. De vissersbootjes die klaar staan om het schuim te kiezen en de vissen die steeds minder in de Middelandse zee vertoeven, aan land te brengen. Het is hier mooi en tussen de wijnranken, olijf-, perzik-,vijgen- en citroenbomen door proeven we de zoute zee. In baaitjes genieten we van het warme Middelandse zeewater ( al denk ik zelf dat het veel minder zuiver is dan het water in onze zwemvijver :-)) Na een dag stappen over de kusthellingen wandelen we over de Via del'Amore met zijn honderden sloten en hartjes. omdat het al avond is, als we het 5de stadje bereiken, wandelen we bijna alleen over deze weg van de liefde. Een kort stukje in vergelijking met de gehele kustwandelweg die ons van het ene mooie dorpje naar het andere bracht ( Monterosso, Vernanza, Carniglia, Manderola, Riomaggiore) Na onze eerste echte Italiaanse pizza nemen we de trein terug naar Levanto waar we ons tentje hebben opgeslagen en beklimmen de helling naar onze camping om tussen de vuurvliegjes te luisteren naar het klokkenspel op de heuvels van Ligurië.
Gran Paradiso, het paradijs om steenbokken te begluren
2 dagen in het natuurpark Gran Paradiso hebben één van de mooiste stukjes Alpen aan ons geopenbaard. Nu, we hebben er ook echt wel inspanningen voor geleverd, hoor en onze 3 kids verdienen ondertussen zelf de titel van steenbokjes van het jaar.:-).
Gelukkig waren Milans schoenen opgedroogd van een tocht vlotje varen over de bergrivier. Hij wou oversteken over een kolkende bergstroom maar tijdens het uitdoen van zijn schoenen belandde er toch wel al eentje pardoes in de stroom zeker. De koelbloedigheid van zijn vader (ikke dus) zorgde ervoor dat we met een lange dennentak de schoen uit het water konden opvissen nadat hij enkele tientallen meter verder even achter een steen bleef hangen. En nog beter was dat ze niet bevroren waren want zo op 1664 meter hoogte kan het op 2 juli danig vriezen. Onze eerste nacht in onze tipitent was dus berenkoud en we hebben alles uit onze kast (valiezen) moeten halen om ons warm te houden en dit in het warme italië?
Maar het gevolg van dit vriesweer was wel een staalblauwe lucht die ons toeliet om de besneeuwde bergtoppen rondom ons de gehele dag te bewonderen zonder een wolkje aan de lucht. We planden een serieuze wandeling langs de waterval naar de Refugio Vittorio Sella. En dan eventueel een beetje verder naar de col Lauson, een tocht van een 5 tal uurtjes. Aan de Refugio na een 3 tal uurtjes stappen en 1000 meter hoger dan ons vertrekpunt beslissen we om de traversata te maken naar de Refugio Herbetet. Op deze weg op 2600 meter hoogte krijgen we te zien waarvoor we hier kwamen: mooie bergmeertjes, gemsen, bergmarmotten die een robbertje boksen, prachtige bloemenweiden zelfs met edelweiss ( al zag ik er enkel uitgebloeide, hoor) afgronden waar we langs balanceren van wel 1000 meter diep en het geliefkoosde terrein van de steenbokken. 2 kuddes van steenbokken kruisen ons pad. Mooi, mooi, we kijken onze ogen uit en met op de achtergrond de gletsjers van het Gran Paradiso massief kletteren we langs touwen, laddertjes en bruggetjes verder naar Herbetet. Vanaf hier laten we ons als de bergriviertjes vanuit de gletsjers vallen in het dal en na al dat moois komen we na een dagtocht van 9 uur en meer dan 20 km weer aan in Valnontey. Het was zeker de moeite waard maar nu zijn de beentjes en voetjes moe en vallen na een stevige maaltijd de oogjes toe.
De nacht was heel wat warmer en de spieren ook wat strammer als we vandaag een rondtocht aanvatten vanuit het bergdorpje Lillaz. Het weer is niet meer zo helder maar 's ochtens zien we voor ons het massief van de Mont Blanc die zich toont in al zijn Italiaanse pracht. Gisteren zagen we ook nog de Matterhorn, allemaal bergen van boven de 4000 meter die rondom dit gebied hun kracht tonen. Even mooi zijn ook de alpenweiden met wilde bergviooltjes in alle kleuren blauw, de alpenroosjes en de arnica bloemen die hier groeien met miljoenen. Lillaz biedt ons een wandelgebied met wel 100 imposante watervallen.
De tocht omhoog maken we in de voorzien tijd, al ging het soms erg steil omhoog. maar de tocht naar beneden valt (alweer) veel langer uit dan voorzien. Daar moeten we blijkbaar wat rekening mee houden in de Italiaanse optimistische (?)manier van wandeltijden aangeven. We ronden deze mooie dag in de bergen af met onze eerste echte gelati: die ijsjes smaakten!
Met spijt in het hart verlaten we dit mooie gebied. We hebben elkaar wel tientallen keren gezegd dat we hier zeker nog eens terug zullen komen. Een prachtige vallei! Een fijn startpunt voor onze maand door Italië. Nu op naar een volgend nationaal park: Cinque Terre.
Gran Paradiso
Gisteren omstreeks 10.30u zijn we vertrokken in onze chique Espace. Space genoeg, alhoewel, we sleuren toch weer één en ander mee voor onze trip door Italië de volgende 4 weken.
We zien wel waar we geraken die eerste dag. Ergens in Frankrijk, de Vogezen of Zwitserland. Dat had je gedacht: om 21.00u rijden we Aosta binnen, 40 km na de MontBlanc tunnel. 950 km hebben we in een record tempo over zeer rustige Franse wegen gereden. Italië, here we come. We zagen voor het eerst de Mont Blanc in zijn witte pracht. En vonden in Aosta een hotelletje met een supervriendelijke hotelbaas die snel een bedje wou bijschuiven zodat we onze oogjes konden sluiten.
's Ochtends een Italiaans ontbijtje en voor mij was dit met echte zelfgemaakte chocomelk geraspt van zwarte chocolade. Zalig gewoon. Een supermarkt opgezocht om nog wat proviand in te slaan voor we de hoogte van Gran Paradiso opzoeken. 1000 kazen en worsten hebben ze hier om over de zalige verse pasta's nog te zwijgen. Broden in alle vormen en grootte. We kijken onze ogen uit.
En dan de bergen in naar Cogne . 20 km klimmen naar 1600 meter hoogte. Ook dit lukt met de auto zonder problemen al is het wel wat wennen aan het getoeter van al die Italianen als je niet snel genoeg rijdt, niet snel genoeg stopt, niet snel genoeg opzij gaat. Maar ja, het zijn hier allemaal een beetje Milan's hé :-). Het is super weer als we in Valnontey de camping Stambecco oprijden. We mogen onze tent opslaan op een helling met uitzicht op de Gran Paradiso groep, midden in het reservaat met dezelfde naam. We gaan hier op zoek naar de steenbok maar ook de gemzen, koningsadelaar en de marmotten. Het is leuk om weer onze tipitent op te slaan en Aida zit al weer helemaal in de sfeer en is al snel in de weer met piketten en hamer. Na een lekkere middagpicknick wandelen we de vallei van de rivier de Cogne op. Langs een mooie waterval komen we in een bergweide waar de gemzen ons voor de voeten lopen met de kromme horentjes en de zwarte tekening op hun hoofd. De hoogte doet ons soms naar adem happen en de uitzichten zijn weer fantastisch: er is bijna geen wolkje aan de lucht en de zon brandt al rustig op ons velletje. Na een stevige aperitief nog eventjes languit voor de tent genieten van de zon op onze snuit. Om 18.30u verdwijnt de zon achter de bergflank en duikelt de temperatuur 10°C naar beneden. We smullen onze buikjes rond en kruipen dan snel in de tent weg van de bergwind die aanvoelt of het deze nacht zal vriezen. We maken het supergezellig in onze Tipi met Uno spelen en Fanny die een verhaaltje leest en het nakeuvelen over de dag en andere zotte verhalen.
Abonneren op:
Posts (Atom)