vrijdag 23 juli 2010

Over bruggen en eindeloze stranden op weg naar de berg Olympus.





Deze ochtend hebben we Milan uit zijn slaapzak moeten schudden anders waren we nooit weggeraakt. Onze tentipi heeft al heel wat aandacht gekregen van de andere kampeerders ook al is ze langs buiten ondertussen wel vuil van al het stof en zeezout van de afgelopen weken. Dus wij op weg naar Washington langs meren, creeks, rivieren, boerderijen en baaien. Onderweg moeten we al deze waterplekjes en heuse rivieren oversteken door middel van 10 tallen bruggen. De meeste van deze bruggen zijn pareltjes en ook al erkende monumenten. Sommigen zijn eindeloos lang en kunnen wat hun schoonheid betreft zeker wedijveren met de Golden Gate Bridge van San Fran. Zo staken we de baai over die de rivier die van Portland komt als monding gebruikt. Ik denk dat ze 4 mijl lang is, zeker 100 meter hoog en in de afdaling het effect geeft van de Sirocco in Walibi om dan verder te rijden tussen het glinsterende water van de Pacific. Het ene moment geeft men in Oregon ons de zon en enkele mijlen verder schuift de mist weer voor onze energiebron en is het ineens 5°C kouder. De kusten zijn er om van te snoepen ( Bretagne en NormandiĆ« kennen hier zeker hun gelijken) en op de ruwe kusten waar soms dagen geen mensenvoet komt, liggen miljoenen boomstronken en volledig aangespoelde bomen die door de machtige golven op de kusten gegooid worden. Dit geeft een heel apart zicht en als je een kampvuurtje wil stoken op het strand is er geen enkel gebrek aan hout. Hier zo hoog in het Noorden kunnen we onze warme kleren goed gebruiken. Het is een heel groen mooi landschap maar het is toch eventjes schrikken als borden langs de weg ons waarschuwen dat 1 op 3 vrouwen in deze streek slachtoffer zijn van huishoudelijk geweld. Achter deze mooie ranches schuilt dus ook wel een niet zo leuk geheim. Op de (ondertussen) witte rotsen zit het vol meeuwen, aalscholvers, papegaaiduikers en de plaatselijke pinguins. Nu zijn we ondertussen aangekomen in onze 5de staat van de USA: de evergreen Washington met als doel het NP Olympic ( een geschenk van de zee). Overal groene bossen op de hellingen van de bergen en baaien ( is het misschien zo dat Noorwegen er zou kunnen uitzien?) De stadjes als Aberdeen zien er wat troosteloos uit en het volk een beetje stuurs ook al is dit maar een eerste indruk natuurlijk :-). De zon schijnt hier volop als we in de verte de eeuwige sneeuw en gletsjers op de bergen zien. Maar onze eindbestemming aan de kust brengt ons weer de eeuwige mistvelden van de Quinault indianen. Morgen gaan we verder op ontdekking in het regenwoud en hopen weer een beer, een zeeotter of eland te ontmoeten. ;-))

Geen opmerkingen:

Een reactie posten